Tegenstellingen in het moederschap

Soms zit je daar. Om drie uur ’s nachts. Met een kind op je arm dat niet wil slapen. Je hoofd vol mist, je lijf leeg. Alles doet pijn. Je schouders, je ogen, je geduld. En ergens daar, in dat schemergebied tussen waken en instorten, denk je: Ik kan dit niet meer.
En meteen daarna, een andere stem. Zacht, schuldig bijna: maar ik bén zo dankbaar. Niet iedereen wordt moeder. Niet iedereen mag dit meemaken.
Dat is het dubbele van moederschap. Hoe het je helemaal kan leegtrekken én tegelijkertijd tot op de kern kan vullen met liefde. Hoe je kunt verlangen naar een minuut voor jezelf, stilte, niemand aan je lijf. En zodra je die hebt, voel je de stilte als gemis.
Je bent moe, op, overprikkeld. Maar je weet ook: dit kleine mensje, dat jij elke dag troost, voedt, draagt en liefhebt — het is een wonder. Een wonder dat niet vanzelfsprekend is. Misschien heb je er lang op moeten wachten. Misschien kwam het onverwacht. Misschien was het een hobbelige weg. Maar het is er. En je houdt ervan met een kracht die je eerder niet kende.
En toch. Dat neemt de eenzaamheid niet weg die je kunt voelen als je wéér alleen bent met de kinderen terwijl de wereld doordraait. Als je huilt onder de douche omdat niemand ziet hoe hard je werkt, hoe weinig je slaapt, hoe je je best doet.
Tegenstellingen
Het moederschap zit vol tegenstellingen. Je bent blij en je bent boos. Je voelt je compleet en je voelt je verloren. Je weet: ik heb alles, en toch denk je soms: waar ben ík eigenlijk gebleven?
Dat is normaal. En menselijk. En oké.
Dus laten we wat liever zijn voor onszelf én voor elkaar. Niet alleen roepen hoe bijzonder het is om moeder te zijn, maar ook ruimte laten voor hoe zwaar het soms is. Niet meteen fixen of relativeren, maar gewoon zeggen: “Ja. Ik snap je. Het is veel.”
Want dat is het. Het is veel. Maar jij doet het. Elke dag opnieuw. Niet perfect, maar precies goed genoeg.
En misschien is dat het echte wonder

